Archeologische vondsten op Grote Markt
Een deel van de werkzaamheden op de Grote Markt bestaat uit archeologisch onderzoek. De archeologische opgravingen worden gedaan door Ingenieursbureau MUG. Hieronder beschrijven zij de eerste archeologische vondsten die zij de afgelopen weken hebben gedaan op de Grote Markt.
Het archeologisch onderzoek aan de Grote Markt heeft al heel veel vondstmateriaal opgeleverd. Het meeste materiaal dateert uit de Middeleeuwen: de periode waarin het huidige marktplein al volop in gebruik was als markt. Bestrating zoals we die nu kennen was echter nog niet aanwezig en dus werd het soms drassige en modderige oppervlak regelmatig opgehoogd en verstevigd met afval. Het middeleeuwse stadsafval dat hiervoor werd gebruikt bestaat voornamelijk uit baksteenpuin, dierlijk botmateriaal en aardewerkscherven. Op sommige plekken vinden we concentraties van afval dat aan een specifiek ambacht gekoppeld kan worden, bijvoorbeeld knip- en snijafval van een leerbewerker of schoenmaker. En soms hebben we het geluk dat een bezoeker van de markt een persoonlijk object heeft verloren. Zo zijn er al meerdere fragmenten van pelgrimsinsinges aangetroffen tijdens het onderzoek. Deze kleine voorwerpen van lood-tinlegering werden door pelgrims gekocht wanneer zij een pelgrimsoord hadden bezocht en konden op kleding of hoeden worden bevestigd. Het zijn dus eigenlijk Middeleeuwse souvenirs. Een uitzonderlijk mooi bewaard exemplaar betreft een insigne van Sint Servaas, de beschermheilige van Maastricht, uit de periode 1250 tot 1350. De voormalige eigenaar van het object moet dus bijna het gehele Pieterpad hebben afgelegd voordat hij het object is verloren!
Op de dagen dat er niet gegraven wordt zijn we druk bezig met de vondstverwerking. Vooral het schoonmaken van metaalvondsten kost veel tijd. Deze kunnen niet zomaar gewassen worden, maar worden onder een vergrootglas met kleine scalpels heel voorzichtig schoon gekrabd. Hierbij worden soms verrassende ontdekkingen gedaan. Een op het eerste oog eenvoudige vingerring blijkt te zijn ingelegd met een gepolijste steen. En een kleine ringgesp, ook van koperlegering, blijkt versierd te zijn. Het ornament op de ringgesp lijkt net een kleine apenkop, maar is waarschijnlijk bedoelt als bloem of driepas-decoratie. De driepas is een geometrisch motief waarbij drie elkaar rakende cirkels samen een driehoek vormen. Deze vorm van decoratie werd veel gebruikt in de Middeleeuwen, vooral in de periode van de gotiek. We kennen het bijvoorbeeld van gotische kerken. Maar ook pelgrimsinsinges en kruishangers werden versierd met driepas-motieven. De ringgesp dateert net als de insigne tussen 1250 en 1350. De vingerring moet eerst nog verder onderzocht worden voordat er een definitieve uitspraak kan worden gedaan over de datering.